Restauratieatelier Elke De Smet
Papier
  • Gravures

 

De lijngravure is een diepdrukvorm waarin het beeld met een burijn is uitgestoken, en de afdruk daarvan.  De lijngravure wordt veelal in koper uitgevoerd en wordt dan ook kopergravure genoemd of chalcografie.

 

Bij voorkeur wordt voor de gravure roodkoper als drukvorm gebruikt.  Vroeger werd koper tot platen geklopt, het was harder dan het tegenwoordige gewalste koper.  De plaat dienst 1,5 à 3 mm dik en geheel vlak te zijn, ze wordt met puimsteen, houtskoolpoeder en olie gepolijst.  In het metaal mogen ook onder het oppervlak geen ‘bellen’ voorkomen.  De hoeken worden afgerond en de randen gefacetteerd.

 

De tekening wordt met droge naald schetsmatig in de plaat gekrast of in grote lijnen licht geëtst.  Op een aangeëtste plaat kan met een zacht potlood worden getekend.  Het beeld wordt in de plaat gestoken met behulp van een graveerijzer of burijn.  De koperburijn is wat stomper geslepen.  De kopergraveur gebruikt verschillende burijnen, sommige zijn vierkant van doorsnee en in een stuk of zes diktematen voorhanden.

 

De graveertechniek is een lijntechniek en de graveur kan slechts halftoonvlakken produceren door te arceren. 

De kopergravure is altijd zo helder mogelijk afgedrukt om het specifieke lijnverloop en de arcering goed te laten uitkomen.  Door slijtage kunnen lijnen vervlakken en lichtere partijen verdwijnen. 

 

Van een goede kopergravure kunnen ongeveer 200 uitstekende afdrukken gemaakt worden, dan nog eens 300 à 40 van goede en zelfs een aantal van redelijke kwaliteit.  Daarna vervlakt het beeld snel. 

 

Voor manuele diepdruk zijn dikke olieachtige inkten vereist.  Ze worden van fijngewreven roet gemaakt met ‘gebrande’ lijnzaadolie of lijnolievernis als drager en bindmiddel.  Een geringe toevoeging van gewone lijnolie aan de inkt wordt wel gebruikt om door enige uitvloeiing daarvan wat warmere lijnen te verkrijgen.  Het roet, Franforterzwart, ivoorzwart of lampezwart, geeft een grijsachtig zwart, waar wat blauw aan toegevoegd wordt om diepzwart te verkrijgen of rood of gebrande sienna dat het zwart warmer maakt.

 

De inkt dient een grote samenhang te hebben zodat, wanneer bij het afdrukken de inkt aan het papier hecht, hij vrijwel geheel uit de groeven wordt getrokken.  Op het papier verstijft de inkt in 48 uur en is dan droog.  Daarna zet een oxidatieproces in dat jaren kan duren: de inkt versteent.  Hierdoor bewaren prenten op goed papier gedrukt door de eeuwen heen hun frisheid.

  • Etsen

 

Alle etsen worden in metaal gemaakt.  Koper is het meest geschikt: het laat zich goed schoonhouden, heeft een mooie etslijn en is hard.  De metalen plaat moet 1 à 3 mm dik zijn en gaaf en glad van oppervlak.  Daartoe wordt de plaat met amarilpoeder geslepen en met bruineerstaal en olie gepolijst.  Oxidatievlekken moeten volledig verwijderd worden, tenzij men er gebruik van wenst te maken.  De randen worden gefacetteerd, de hoeken afgerond.  De gepolijste plaat moet grondig ontvet worden met azijn, spiritus, soda, ammoniak, krijt en zijdepapier en schoongespoeld met water.  Als de plaat niet geheel ontvet is laat de etsgrond los.

Voor het etsen moet de plaat geprepareerd worden.  Tot het prepareren hoort het aanbrengen van de etsgrond en het roeten.

Het etsen zelf bestaat uit het tekenen in de etsgrond en het uitbijten met zuur.

Het drukken van etsen gebeurt op dezelfde wijze al van andere diepdrukvormen, maar er wordt meer gebruikt gemaakt van plaattoon eventueel door retroussage versterkt. 

 

Voor manuele diepdruk zijn dikke olieachtige inkten vereist.  Ze worden van fijngewreven roet gemaakt met ‘gebrande’ lijnzaadolie of lijnolievernis als drager en bindmiddel.  Een geringe toevoeging van gewone lijnolie aan de inkt wordt wel gebruikt om door enige uitvloeiing daarvan wat warmere lijnen te verkrijgen.  Het roet, Franforterzwart, ivoorzwart of lampezwart, geeft een grijsachtig zwart, waar wat blauw aan toegevoegd wordt om diepzwart te verkrijgen of rood of gebrande sienna dat het zwart warmer maakt.

De inkt dient een grote samenhang te hebben zodat, wanneer bij het afdrukken de inkt aan het papier hecht, hij vrijwel geheel uit de groeven wordt getrokken.  Op het papier verstijft de inkt in 48 uur en is dan droog.  Daarna zet een oxidatieproces in dat jaren kan duren: de inkt versteent.  Hierdoor bewaren prenten op goed papier gedrukt door de eeuwen heen hun frisheid.

 

Etsen vertonen, net als gravures, voornamelijk slijtage door vervuiling en blootstelling aan de omgeving bij inkadering en tentoonstelling.

Na grondig testen, kan de ets meestal zowel droog als vochtig gereinigd worden.

  • Landkaarten

 

Dit is een casestudy van de restauratie van een 18e eeuwse papieren kaart.

 

Conditierapport

 

Deze kaart is opgekleefd op sterk vervuild linnen en daarna nog eens versterkt met een kartonnen drager.  Het karton zorgt voor bijkomende vervuiling en vervorming van het object. 

De kaart werd waarschijnlijk heel droog bewaard en is hierdoor heel bros geworden.  Hiervan getuigen tevens de vele scheuren en lacunes die aanwezig zijn in het object. 

 

Er werden donkere vlekken van onbekende oorsprong aangetroffen op de kaart.

 

De inkten die gebruikt werden om de kaart in te kleuren zijn heel sterk watergevoelig, wat een grote invloed heeft op de behandeling.  Sommige inkt is in zo sterke mate vervaagd dat de tekst niet meer leesbaar is.  Hieraan kan niets meer gedaan worden.

 

Restauratieverslag

 

De kaart werd volledig droog gereinigd zodat het oppervlaktevuil verwijderd werd. Om de achterzijde op een veilige manier van de kaart te halen, werden aan de voorzijde de losse delen gefixeerd.

 

Eerst werd het karton op een droge manier van de kaart gehaald.  Daarna werd het lijnwaad deels op een droge manier van de achterzijde gehaald en deels door plaatselijke lichte bevochtiging d.m.v. goretex®.

 

Het vrijgekomen papier van de kaart werd volledig ontspannen.

Nu kon de kaart volledig worden gedoubleerd met dik gebufferd Japans papier.  Dit Japans papier werd aangebracht met een 50 % tarwezetmeellijm waaraan Ethanol 70 % en calciumhydroxide werden toegevoegd.  Ethanol werd toegevoegd om de kaart in de diepte te kunnen ontsmetten tegen schimmel e. d., calciumhydroxide werd toegevoegd als extra buffer tegen verzuring van het papier.

 

De met Japans papier gedoubleerde kaart werd nu, terwijl beiden nog vochtig waren, op een met een doek bespannen spieraam aangebracht en vastgehecht aan de zijkanten.  Zo kon de kaart zichzelf samen met zijn drager vlak drogen.

 

Daar waar voorheen lacunes waren, werd op toon gebracht met aquarel zodat deze niet in het oog springen.

 

Voor de bewaring kan nog gekozen worden tussen een opgerolde bewaring in een doos of een opgespannen, vlakke bewaring waaraan uit conservatorisch standpunt liefst de voorkeur gegeven wordt.